De laag tussen mens en machine, kortweg genoemd “User Interface” is een belangrijk ontwikkelingsgebied.
User Interface ontwikkeling
Zaten we nog niet lang geleden volkomen op ons gemak achter een grote glanzende bak te typen en te bewegen met een muis, al snel kwamen we er dankzij Apple achter dat dit niet slim was. De iPod liet zien dat je met je vingers erg gemakkelijk een redelijk complexe machine kon bedienen. Daarna kwam er multitouch gebruiksvoorwerpen, waarbij het toetsenbord en muis vervangen werden door -alweer – de vingers. De iPhone en binnenkort de iPad maken steeds complexer gebruik van onze natuurlijke user interfaces, onze vingers. Naar ik hoop gaat hier binnenkort serieus de stem ook bijkomen als manier om een computer aan te sturen.
Maar het blijft een hoop gedoe: je hebt een computer en je moet hem bedienen met een deel van je lichaam. Dat moet simpeler kunnen! Dus waarom niet je lichaam gebruiken als interface tussen je vingers en je computer? Je lichaam heb je namelijk altijd bij je.
Skinput
Dat moet ongeveer de gedachte zijn geweest voor het ontwikkelen van “Skinput” – een idee, waarbij je delen van je lichaam of zelfs je vingers gebruikt om commando’s te geven aan een computer.
Dat is even wennen, maar het voelt denk ik al snel vrij natuurlijk. Bovendien voel je behoorlijk accuraat waar delen van je lichaam zitten (probeer maar eens met je ogen dicht je pols aan te raken), waardoor de kans op fouten gering zal zijn. Straaljager piloten bedienen computers deels met hun ogen – door te knipperen zetten ze functies aan of uit, die op de binnenkant van hun viziers geprojecteerd zijn.
Uiteraard zal dit maar voor een deel van alle functies van een computer ooit interessant zijn. Voor als je twijfelt: bedenk hoe je arm zal voelen als je er een businessplan op hebt zitten typen. Bij die pijn vergeleken zal RSI een lachertje zijn.